Tot in detail de traumatische gebeurtenissen van de aanslag op Rushdie en de nasleep ervan, evenals zijn pad naar lichamelijk herstel en genezing.
Vijftien keer werd Salman Rushdie in zijn hals, borst, rechterdij, en linkerhand gestoken. Maar het ergste was het mes in zijn oog, tot aan de oogzenuw. Dat oog is voorgoed verloren en de schrijver kijkt ons vanaf de achterflap dan ook aan met een piratenblik.
Het verhaal is bekend: 33 jaar geleden werd er een fatwa uitgesproken, omdat zijn roman De Duivelsverzen blasfemisch zou zijn. De eerste tien jaar was Rushdie alert, hij werd zwaar beveiligd, en ging van het ene onderduikadres naar het andere. Hij verhuisde naar Amerika. Ik denk niet dat iemand er nog op gerekend had, maar het gebeurde: een 24-jarige man uit New Jersey stormde het toneel op in Chautauqua, New York. Hun ontmoeting duurde 27 seconden.
Niemand gaf nog een dubbeltje voor Rushdies leven, maar hij kwam er bovenop. Het moeizame revalidatieproces beschrijft hij nauwgezet hij in dit memoir, hier en daar iets té nauwgezet wat mij betreft. Ik hoef niet alle ins en outs te weten over prostaatkanker-onderzoeken, zakken die lekkend lichaamsvocht opvangen en hoe zijn wang wordt dichtgenaaid. Het is een curieuze mengeling van zelfmedelijden en zelfspot.
Hoe heeft deze aanslag hem veranderd? Kan hij nog gelukkig zijn? Wat betekent het voor zijn schrijverschap? Het boek is voor een groot deel ook zelfreflectie. Rushdie beziet het verleden, de tijd na de fatwa, toen hij lang niet van alle intellectuelen en politici steun kreeg. Ook vertelt hij uitvoerig over de ontmoeting met zijn huidige vrouw, de dichteres Eliza Griffiths, die hem in al zijn fysieke narigheid liefdevol bijstaat, en hem verbiedt om vlak na de aanslag in de spiegel te kijken, omdat zij oog er bijhangt als een zachtgekookt ei. Voortdurend moeten we lezen hoe geweldig ze wel niet is, net als zijn zoons en zijn zus, die kleffe taal over ‘de helende kracht van de liefde’ ging me wel tegenstaan.
Zijn bijna-moordenaar noemt hij niet bij naam, dat gunt hij hem niet. Wel is hij benieuwd wat hem bezield heeft. Mooi is het denkbeeldige gesprek met deze A, die wordt neergezet als een gefrustreerde domoor zonder vrienden die jarenlang bij zijn moeder in een souterrain heeft zitten gamen en amper twee bladzijden van Rushdie gelezen heeft. Hij roept collega’s in herinnering die ook slachtoffer waren van een aanslag; Samuel Beckett, en Nagieb Mahfoez. En hij beschrijft zijn leven als beroemdheid: overal wordt hij belaagd door paparazzi. Want dat zullen we weten, dat hij een gevierd auteur is. Als hij naar Engeland wil voor familiebezoek krijgt hij meteen weer ‘fulltime volledige bewapende beveiliging’. Natuurlijk.
Het is beslist een boeiend geheel, dit memoir, maar gaandeweg ging ik me ergeren aan zijn ijdelheid. Als Eliza naar hem toe wil na de aanslag huurt ze een privévliegtuig voor 20.000 dollar. Vooruit. Een vriendin is een ‘uitzonderlijke tablaspeler’. Als er gegeten wordt dan met Martin Amis of een andere beroemdheid, en als ze onderduiken in een New Yorks loft van een vriend is het er een met ramen aan drie kanten die over de stad uitkijken en een dakterras waarop een schitterende tuin was aangelegd.
Uitgeverij Pluim 216 blz. € 21,99 (e-boek € 14,99).