Chevalier Des Grieux en femme fatale Manon Lescaut kunnen door Manons hang naar rijkdom
en pracht en praal, geen fatsoenlijk leven opbouwen.
Eerlijk is eerlijk: ik kende Manon Lescaut alleen maar van de gelijknamige opera van Puccini. Er zijn wel vijf opera’s gemaakt, plus twee balletten, een toneelstuk en twaalf speelfilms… Dus velen kennen haar naam, maar wie las het oorspronkelijke verhaal? Nou, ik nu dus, want een betere aanleiding dan een nieuwe vertaling van Martin de Haan kan ik niet bedenken. Deze man laat al die Franse klassiekers weer fris flonkeren. Dat mag ook wel eens gezegd! Een genot.
Het boek is uit 1731, een tijd dat poëzie en rijmend toneel nog als dé ware literatuur werd gezien. In de inleiding behandelt de vertaler de verschillende manieren waarop je het zou kunnen lezen. Ik ben maar gewoon begonnen, en werd meteen meegesleept door het verhaal, hoe grotesk en pathetisch ook.
Het wordt verteld door Markies de Renoncour die een sombere jonge edelman ontmoet in Pacy, Noord-Frankrijk. ‘Een scherper beeld van droefheid heb ik nog nooit gezien’. Deze Des Grieux staat op het punt naar Amerika af te reizen, samen met zijn geliefde Manon. Ze is opgepakt en wordt naar de ‘nieuwe wereld’ gestuurd. (Op die manier werden de nieuwe koloniën bevolkt). Als hij de jongeman twee jaar later weer tegen het lijf loopt, alleen, krijgt hij de hele fatale liefdesgeschiedenis te horen, die hij vervolgens opschrijft.
Zodra Des Grieux Manon ziet is hij gedoemd: ‘Ik vond haar zo betoverend dat ik, die door iedereen werd bewonderd om mijn deugdzaamheid, ineens in vuur en vlam stond en mezelf niet meer onder controle had’. Zeg dat. Manon is een onweerstaanbare femme fatale, voor wie hij zich keer op keer in de schulden steekt, voor wie hij zijn boezemvriend verraadt en zijn vader diep teleurstelt. Het gaat ver, heel ver.
Ze houden van elkaar maar Manon houdt ook van comfort en genot en deinst er niet voor terug af en toe met een rijkere man in zee te gaan. Eigenlijk is ze het slachtoffer van haar schoonheid. Maar steeds wordt de boel weer gladgestreken, met behulp van boeverijen, geleende bedragen en bedrog. Het is beslist vermakelijk.
Tot het uiteindelijk misgaat en ze beiden in Nouveau Orleans belanden waar Manon haar einde vindt.
Het is voor lezers van nu een mal verhaal, maar er zit meer achter dan het relaas van ‘een jonge blindeman die weigert gelukkig te zijn en zich uit eigen beweging in de diepste ellende stort.’ Het gaat over het ‘eeuwige contrast van hoge gevoelens en lage daden’ en is daarmee ook een filosofische reflectie. Welke keuzes maak je in het leven? Wat betekent geluk? Krijg je dat te pakken door nu te genieten of door deugdzaamheid? Wat is vrije wil? Wat is vriendschap? Moet je altijd je eigen hart volgen? Dat liegt toch niet?
Vooral de gesprekken met zijn boezemvriend Tiberge over deze kwesties zijn haast modern te noemen. Markies de Sade vond het ‘onze beste roman’, ook Flaubert was enthousiast. Maar het mooiste verwoordt Jean Cocteau het: ‘Die louche geur van pruikenpoeder, tafelkleden met wijnvlekken en onopgemaakte bedden geeft Manon de kracht om de tand des tijds te weerstaan.’
(Vertaling Martin de Haan) Uitgeverij Atheneaum, Polak & Van Gennip 232 blz. € 22,99 (e-boek € 11,99)
Meldingen