informatief
23 november 2024
Fotocredit: HUMAN

Coen Verbraak: ‘Ik hoopte stiekem dat het ’s avonds zou regenen’

Er zijn van die zomers die een leven bepalen. Om een ingrijpende gebeurtenis of levensveranderend inzicht. Journalist Coen Verbraak: ‘In de zomer van 2009 was ik voor het eerst in beeld bij ‘Kijken in de ziel’. Een spannende stap in mijn tv-werk.’

Je stelde voor het over 2009 te hebben. De zomer waarin je voor het eerst op televisie kwam met ‘Kijken in de ziel’.

“Ja, maar niet omdat ik nou zo graag zelf op tv wilde. Ik maakte radio, schreef voor de Volkskrant en Vrij Nederland en maakte documentaires. Vóór de camera presenteren, was een nieuwe stap in mijn carrière die heel leuk bleek. Dat maakt die zomer gedenkwaardig. Als mens heeft het me niet wezenlijk veranderd, ik ben nog steeds dezelfde persoon als voor 2009. Hoop ik. Ik heb de mensen om me heen op het hart gedrukt me tot de orde te roepen als ik sterallures dreig te krijgen.”

Wachtte je daarom tot 2009 met in beeld verschijnen?

“Nee, het zat zo. Ik heb allerlei televisiedocumentaires gemaakt. Ik vond altijd dat het daarin ging om de mensen die ik interviewde, niet om mij. Tot ik een serie over psychiaters wilde maken, met de titel Kijken in de ziel. We zouden het hebben over vragen als ‘kun je een kind in de eerste vier jaar van zijn leven zo beschadigen dat het nooit meer goedkomt?’, of ‘wat bepaalt geluk?’ Persoonlijke, diepe gesprekken. De redacteur met wie ik deze serie maakte, Louis Bogaers, vond dat ik het niet kon maken om buiten beeld te blijven. ‘Jij moet daar gewoon zitten, want het is een gesprek tussen twee mensen. Het is raar als jij dan niet zichtbaar bent’, zei hij. Hij had gelijk. Ik moest voor de leeuwen.”

Voelde het echt zo?

“Ik vond het ontzettend spannend. Van de camera’s had ik niet zo’n last. Ik praat vaak een uur of drie met mensen, dan vergeet ik die dingen vanzelf. Dat is voor de mensen die ik interview ook fijn, dat we samen zo’n goed gesprek hebben dat alles om ons heen verdwijnt. Ik vond het spannend omdat ik niet wist hoe kijkers erop zouden reageren, of ze me zouden accepteren als interviewer. En of er wel iemand de televisie voor wilde aanzetten. Het was die zomer prachtig weer; ik hoopte stiekem dat het ’s avonds zou regenen, omdat er anders vast niemand zou kijken.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 30+31. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Deborah Ligtenberg

Back to top