Een man staat tegenover een gevaar dat van binnenuit komt, een dreiging met een onzekere afloop, als bij hem lymfeklierkanker wordt geconstateerd
Alweer een boek over een ziektegeschiedenis, heb ik daar wel zin in? Al die twijfels, die ziekenhuisbezoeken, die wanhoop, ik had het al zo vaak gelezen. En bij dat lezen zit ook vaak een vleug opluchting bijgemengd, dat het jóú niet overkomt. Al weet je dat dat morgen kan gebeuren. Maar nu nog lekker niet! Zoiets. En je daar dan weer over schamen.
Averij heet het, een zachter woord dan kanker. Schade die een boot oploopt. Die kan gerepareerd toch? Het begint met een blik in de spiegel. ‘Onderaan, bij je adamsappel, daar zit iets. Het doet je denken aan de flauwe bolling van een ei. Een onderhuids ei.’ De verteller, die duidelijk Robert Wellagen zelf is, denkt niet meteen aan iets ergs. Toch is er iets veranderd. ‘Jullie wonen in een bos. Door de bomen waait eindelijk een vleugje wind en de bladeren ritselen. Het uitzicht verbaast je: de bomen staan er even rustig als een paar minuten geleden, alsof er in de tussentijd niets is gebeurd.’
Wellagen koos een bijzondere vorm: de jijvorm. Dat leek me nogal gekunsteld, maar het stoort helemaal niet. Integendeel, het levert een universeel en herkenbaar gevoel op. ‘Je beseft dat je je lichaam niet kent. Het is altijd bij je, het is je enige permanente gezelschap, en toch blijkt het een onbekende.’
Wat volgt is de bekende rollercoaster: huisarts, onderzoeken, tests, de spanning, de uitslag: lymfeklierkanker, en dan de chemo’s. ‘Tijdens elke chemokuur draag je dezelfde kleren. De oude spijkerbroek en de ruimvallend en schipperstrui. Je denkt dat het geluk brengt.’
Tegelijk gaat het leven door. Wellagen leidt een bescheiden, rustig leven, op het saaie af, een rondje door het bos met de hond is de grootste uitspatting. Erg communicatief is hij niet en behoorlijk egoïstisch. Zijn vriendin heeft een geweldig incasseringsvermogen. Ik was allang gillend gek geworden van zo’n flegmatieke man. Ja, eerlijk gezegd begon ik een hekel aan hem te krijgen.
Toch weet Wellagen van dat saaie leven een spannend boek te maken, voortdurend voel je als lezer de beklemming. Het bos wordt steeds dreigender (de cover!), hij ziet een sperwer in het prikkeldraad, ‘Jij stelt je de doodstrijd voor’. Werkelijk alles krijgt een andere betekenis als je in zo’n ziekteproces zit. Zelfs als hij schoon verklaard is, maar nog wel onder controle moet blijven en hij tijdens een wandeling een door een wolf doodgebeten schaap ziet, zegt de herder: dat betekent niet dat het dier er niet meer is, ‘Hij kan er nog steeds zijn.’
En als alles dan voorbij is, voelt hij zich nog schuldig ten opzichte van zijn omgeving: ‘Je hebt je niet met hernieuwde energie in het leven gestort en daardoor heb je het gevoel teleur te stellen.’
Een gruwelijk eerlijk boek, prachtig geschreven.
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 244 blz. € 22,99 (e-boek € 13,99)